Als ik bedenk dat het meer dan veertig jaar geleden is, dat ik op zondagochtend mijn bed uit sprong, realiseer ik me dat het wel hard gaat met de tijd. Zondagochtend en het is Eerste Paasdag. Ik kon niet wachten tot we aan tafel gingen en stond onchristelijk vroeg naast het bed van mijn ouders te springen van ongeduld. “Gaan we al ontbijten?” Met een zucht meldde mijn moeder dat het nog veel te vroeg was en ik vooral nog maar even moest gaan slapen. Slapen? Ik dacht het niet! Ik was er helemaal klaar voor… Voor de vaste verrassing met Pasen.
Als ik wel eens bij mijn vader op bezoek ga, kom ik langs de banketbakker. Die zit er al zo lang ik me kan herinneren. In de etalage pronken op dit moment kunstwerkjes van chocolade. Mooie opgemaakte paaseieren met prachtige dozen erom heen. Dat was de reden waarom ik op die zondagochtend zo ernstig vroeg mijn bed uitkwam.
Mijn vader kocht altijd zo’n mooie doos voor ons. Die stond dan op het ontbijtbordje te wachten. Het openmaken was een feest. Een mooi groot ei met daarop een trappetje van chocolade en een kippetje en rondom allemaal kleine paaseitjes. Daarna volgde de waarschuwing dat we niet alles tegelijk op mochten eten… Dat vonden we dan weer minder leuk aan de verrassing, maar oh oh, wat een rijkdom, zo’n heel groot ei.
Het liefst hadden we het ei met een enorme klap kapot gemaakt en ons helemaal misselijk gegeten, maar ja… moeders ogen keken nauwlettend toe op ons consumptiegedrag bij het paasei.
Misschien is het wel kinderlijk, maar dertig jaar later komt het paasei-syndroom weer eens opborrelen. Mijn broer is in het voorjaar jarig en ineens heb ik een briljant idee. Ik neem een middelgrote doos, koop me een ongeluk aan paaseitjes en vul de doos. De buitenkant ook nog maar even met eitjes versieren en hopla, perfecte cadeau. Geen moeder die zal zeggen… “Niet alles te gelijk opeten hoor!” Nee ongeremd losgaan op de eitjes!
Weer een verjaardag verder krijgt hij van mij een joekel van een paashaas. Het langgerekte kleine pakje ernaast wekt een opgetrokken wenkbrauw bij hem op. Hij kreeg een hamer erbij. Hoe grote mensen ineens weer kind kunnen worden, werd die dag bevestigd. Met glimmende oogjes sloeg hij de chocohaas naar de eeuwige jachtvelden.
Vorige week was mijn vader jarig. Mijn neefje moet even met hem meelopen. Met een brede grijns loopt hij de huiskamer in, met in zijn handen een mooie groene doos. Ik weet hoe het voelt… om de eigenaar te zijn van zo’n mooie doos. “Oh en jongen, nog even dit…” zegt mijn vader. “Je gaat het ei niet met een hamer kapot slaan!” “Dat is zonde!” Ik gier het uit. Weer een kind, dat op zijn veertigste waarschijnlijk de Jamin in loopt en een ei koopt om daarna zijn jeugd in te halen 🙂
Wat je ook doet met jouw ei of haas, Fijne Paasdagen!