Ik was op bezoek bij een mevrouw die ik had leren kennen op een beurs. In mijn enthousiasme vroeg ik of ik bij haar mocht komen kijken in de zorginstelling waar zij met vrijwilligers werkt. Ze reageerde heel spontaan en natuurlijk mocht dat. Het bejaardenhuis, zoals we dat vroeger noemde is vandaag de dag een heel andere wereld dan vroeger. Ik wacht in de hotel-lobby achtige ruimte waar roze banken uitnodigen om te komen zitten en ontspannen terwijl u wacht.
Een vriendelijke receptioniste zorgt dat de bezoekers zich welkom voelen en haalt even koffie. Een meneer loopt langs het raam en vraagt opgewonden waar de uitgang is. Iets in mij vermoed dat de meneer al een tijdje op zoek is naar de uitgang, maar het niet de bedoeling is dat hij die gaat vinden.
Even later zit ik in het restaurantje van de zorginstelling te praten over vrijwilligers in de zorg. Hoewel ik met een hele andere doelgroep werk, is de noodzaak voor vrijwilligers onze overeenkomst. Hoe krijg je mensen enthousiast, hoe zorg je dat ze zich willen blijven inzetten voor de mensen. Hoe zorg je dat ze op de hoogte zijn van belangrijke informatie…
Terwijl we praten loopt een oude man met een tas naar onze tafel. Hij trekt een stoel naar achteren en vraagt of hij even bij ons mag zitten. Mijn gesprekspartner moet even weg en ineens ontstaat een gesprekje. “Wat is het lekker weer, he…” begin ik voorzichtig. “Ja het is lekker weer” zegt de oude man. “Woont u hier ook? ” vraag ik. Dat was een lastige vraag. De meneer wilde weten of ik in de buurt woon. “Gaat u straks naar huis?” “Ja, ik ga straks weer naar huis.” “Kan ik dan met u meerijden, anders is het wel een eind lopen…” Mijn gesprekspartner keert terug en neemt het over. Even later lopen we met de oude man richting het huis waar hij verblijft. Onderweg komen we de andere meneer tegen die bij de receptie de uitgang aan het zoeken was. Helemaal boos. Zo begrijpelijk als je met vlagen weer beseft hoe het leven was… en terug wil naar dat leven.
Ik krijg een rondleiding door het gebouw. Het is pas gerenoveerd en ik kijk mijn ogen uit. Mooie ruime kamers. Met enige trots laat mijn gastvrouw de doucheruimte in de kamer zien. Een deel van de muur kan opengeklapt worden, zodat er een rolstoel of zelfs een heel bed in kan. Onderweg komen we op verschillende plekken zithoekjes tegen. “Mogen mensen hier gaan en staan waar ze willen” vraag ik. Dat is het verschil met vroeger. Mensen mogen rondlopen. Dat levert soms wat grappige situaties op, maar het geeft mensen het gevoel dat ze zelf mogen bepalen.
Ik krijg nog een kijkje in de snoezel badkamer. Kompleet met een bos op de muur en wolken op het plafond. Ik ben onder de indruk van de liefdevolle wijze waarop mensen worden opgevangen.
Als ik in mijn auto stap om naar huis te gaan, denk ik nog even terug aan de meneer die mee wilde… naar huis.