“Waar is dat geluidje voor?” vraag ik aan mijn vriend. “Oh er komt regen…” meldt hij. Vol ongeloof kijk ik naar de overkant van de tafel. “Regen?” “Daar heb je een notificatie voor?” Hij kijkt me aan en zegt: “Twee antwoorden op deze vraag: Ik heb nog niet alle notificaties ingesteld omdat ik een nieuwe telefoon heb… en het tweede antwoord… mensen zijn nu eenmaal anders. “Het feit dat jij je luidspreker het liefst uit je telefoon sloopt om elke vorm van piepjes en belletjes te elimineren, maakt dat jij anders bent.” Ik schiet in de lach. Hij heeft gelijk. We zijn heel verschillend en dat maakt het soms erg grappig en soms heel irritant.
Het woordje ‘anders’ triggert mijn kleine egootje. Ze zet haar vingertjes op het toetsenbord op zoek naar bevestiging. Bevestiging van ‘normaal’ zijn. Ze wil medestanders, gelijkgestemden, die het eens zijn met haar. Mensen die ook gevoelig zijn voor geluiden. Piepjes, belletjes, zoemtonen, mannetjes met grastrimmers die het liefst om 07.00 uur de randjes van het gras langs de busbaan moeten stijlen, autoalarmen en… notificiaties op een nieuwe telefoon bij een partner…
“Zie je wel… er zijn meer mensen zoals ik, anders hadden ze er geen termen voor uitgevonden” zeg ik met mijn egootje aan. Ik voel me blij worden. Ik kan ze wel zoenen. Er zijn mensen die niet tegen harde geluiden kunnen en er zijn mensen die overgevoelig zijn voor heel veel geluiden en dan hebben we nog de groep mensen die HS is (Hoog Sensitief). Natuurlijk is het niet iets om grapjes over te maken, want ik kan uit ervaring melden dat het hebben van een lage tolerantie bij het horen van geluiden niet grappig is. Gelukkig ervaar ik het niet als pijnlijk (die mensen zijn er namelijk ook) maar ik word snel afgeleid en moet moeite doen om te focussen als er veel geluiden tegelijk binnenkomen. Ik kan er prima mee leven, maar het vergt soms wat inspanning om geluiden te blokken of de neiging te bedwingen om te weten waar het geluid vandaan komt.
Zo kan het voorkomen dat een geluid in de meterkast mij erg kan bezighouden. Naast het tikkende geluid van een apparaatje dat legionella moet voorkomen, hoorde ik een piepje. Om de paar seconden was het er. Tussen de meterkast en mijn huiskamer zit een paar meter, maar ik kon het prima horen. Als ik maar wist waar het vandaan kwam en waarom het pieptoontje bij mij in huis ‘woonde’ dan kon ik er een dosis acceptatie op lost laten.
Natuurlijk ging mijn vriend even kijken. “Ik hoor niets…” Met gekromde teentjes zat mijn ego mee te kijken. Ik pakte mijn telefoon om het geluid van het piepje op te nemen met de recorder. “Dat zal hem leren” hoorde ik in mijn oor. Ik speelde de opname op de hoogste volumestand af. “Ik hoor echt niets”. Gefrustreerd over het verschil in geluidswaarneming en het idee dat ik aangezien kon worden voor iemand met denkbeeldige geluiden in haar hoofd, droop ik af.
Ik besloot het hoger op te zoeken bij de woningbouw. Dat piepje moest en zou verklaard worden, al was het maar om mij te vrijwaren van het ingebeelde geluiden-syndroom! Uiteindelijk kwam er een monteur langs en wat denk je… die kon het ook niet horen. Ik besloot de strijd maar op te geven en het piepje als onderdeel van het huis te gaan beschouwen. Gek genoeg was het piepje daarna ineens weg. Nou moe!
Een tijdje later wil ik een filmpje delen. Als overgevoelig typje heb ik natuurlijk een groot deel van de tijd mijn luidspreker uit staan op mijn laptop. Als ik het geluid aan wil doen om te horen wat er gezegd wordt… blijft het stil. Het icoontje met de luidspreker onderin houdt een rood streepje erdoor. Aan de overkant van de tafel zit mijn vriend… mijn totale uiterste in geluidsvoorkeuren. Ik moet er om lachen. Hoe ironisch is het als je als het geluid op de laptop niet aan wil terwijl je een blog schrijft over gevoeligheid voor geluidjes?