“En dat is nummer veertig” zeg ik in mezelf. We schrijven de jaren negentig, een stadsbus in Utrecht en het is begin december. Kijkend uit het raam van de bus zie ik ramen voorbij komen. Ik tel trappetjes. Je kent ze wel. Van die plastic witte kaarsen die van hoog naar laag gaan en licht geven. Ik mag er misschien niets van vinden, maar ja helaas… dat doe ik wel. Ik vind ze ernstig. Sorry als bij jou het als meesterstuk in het raam staat te pronken, ik kan het niet helpen, ik vind ze zo lelijk. Juist daarom was het zo grappig om ze te tellen in de bus, want het werden er steeds meer, naar mate de dagen vorderden in december. Als paddenstoelen in de herfst, plop… plop… plop verschenen er overal trappetjes.
Als ik vandaag de dag in de bus zit moet ik een beetje lachen. Ik tel bijna geen trappetjes meer. Het is uit de mode geraakt. Eigenlijk wel jammer, want nu heb ik niets meer te tellen… Hoewel…
Ik heb een nieuwe categorie ontdekt. De tak! Ga voor de grap maar eens in de bus zitten en kijk maar eens hoeveel mensen een tak voor het raam hebben hangen waaraan een verzameling kleine hebbedingen vrolijkt bungelt. Het lijkt of de versiering van het raam net als de techniek een ontwikkeling doormaakt. Het trappetje is de nokia telefoon zonder extra’s, de tak de Samsung S3.
Als ik het takkentellen af wil wisselen, ga ik over op houten woorden waarbij HOME en LOVE toch wel mijn favorietjes zijn. Als ik mezelf eens echt wil uitdagen ga ik steigerhouten producten tellen. De bankjes in de voortuin, de huisregels bij de deur, de mini kamerschermpjes voor het raam, de ornamentjes aan touwtjes bij de deurbel. Ik kan er enorm druk mee zijn en dat allemaal in de bus of op de fiets.
Dit is voor een teller als ik een geweldige tijd en ik sla alle momentjes van het genieten van de versierdrang van de mens zorgvuldig op in mijn archiefje. Het duurt toch gauw weer twee maanden voordat ik Paastakken en decoratie eitjes kan gaan tellen 🙂