Ik loop naar de bushalte en voor mij loopt een vrouw. Ze kijkt om en lacht naar mij. “Ik ken jou ergens van…” zegt ze terwijl ze met me oploopt naar de bushalte. Ik noem wat organisaties en plekken waar ik vaak kom, maar daar kent ze me niet van. Voor ik het weet zit ik in de bus met haar en vertelt ze haar levensverhaal aan mij. Het is geen makkelijk leven wat ik hoor in pak hem beet zeven bushaltes tijd. Ik geef haar nog een tip voor iets en als ik de bus uitstap lopen we allebei een andere kant op, zo elkaars leven weer uit…
Ik weet niet waarom, maar ik heb altijd gesprekjes met mensen. Het maakt niet uit waar ik ben, het gebeurt gewoon. Misschien komt het door het feit dat ik kijk. Ik kijk naar mensen, alle soorten en maten. Ik vind ze leuk en het kriebelt mijn nieuwsgierigheid. Het verhaal achter iemand wil ik weten.
Vooral de paria in de maatschappij vind ik mooi. De bijzondere, afwijkende en vooral vermeden mens en hoe die omgaat met zijn of haar ‘bijzonder’ zijn. Het zal helder zijn, dat als je met de Daklozenkrant langs de kant van de weg gaat staan en de hordes vermoeide huisvrouwen en andere bezoekers met hun gevulde trektassen toeroept “U heeft net gehamsterd en geshopt, waarom geeft u niet wat uit aan iemand die niets heeft…” Er zal een reden zijn waarom die meneer dakloos werd en dat boeit me wel, maar zijn aanpak was minder handig.
Een van zijn collega daklozen pakte het zaterdagavond op een betere manier aan. Met een brede glimlach informeerde hij buiten de bioscoop of de mensen het leuk hadden gehad en daarna vroeg hij beleefd of hij een vraag mocht stellen. Natuurlijk wilde hij kijken of hij wat los kon peuteren, maar de vrolijke manier waarop hij dat deed, leverde hem wel wat op. Voordat hij zijn vraag kon stellen vroeg ik “Waar ga je slapen?” Hij begon te glimmen… “Ah u weet wat ik ga vragen!” “Zeven euro…” riep ik. “Zes!!” Dat is wat het kost om een nachtje bij een shelter te kunnen slapen. Je moet je in de ochtend aanmelden en dan heb je de rest van de dag om het geld bij elkaar te sprokkelen.
Mijn achttienjarige kind trok haar knip en gaf de man wat geld. Op zo’n moment ben ik blij dat ze op mij lijkt en mensen ‘ziet’. Ze loopt niet weg omdat iemand niet ‘gewoon’ is. Ze helpt. Je zou natuurlijk achterdochtig kunnen denken “Ja.. en zo helpen we mee aan de verslaving van iemand…” Dat zou kunnen, maar ik zie hem liever voor me in een bed, als is het maar voor een enkel nachtje.
Wat mooi dat mensen ‘zien’ kan doen. Het kan je zo maar gebeuren, als je kijkt naar mensen… In de rij bij de kassa, in de bus, gewoon op straat… en als je er oog voor hebt, kom je vaak de leukste mensen tegen.
Ik ben benieuwd wat ik vandaag weer allemaal zie…